top of page

GEZONDHEID

Hieronder kan u extra informatie vinden i.v.m. enkele frequent voorkomende gezondheidsproblemen bij katten.

HCM (hypertrofische cardiomyopathie)

HCM is een ongeneeslijke erfelijke hartaandoening waarbij er een verdikking van de hartspier optreedt. Door deze verdikking kan het hart zijn pompfunctie niet meer naar behoren uitvoeren. Initieel is er meestal weinig te zien aan uw kat. Soms kan er een bijgeruis of een onregelmatig hartritme vastgesteld worden door uw dierenarts bij de hartauscultatie. Maar dit is niet altijd aanwezig. In een later stadium kunnen volgende symptomen voorkomen: sloomheid, minder goed onderhouden van de vacht, gedaalde eetlust, een snellere en bemoeilijkte ademhaling, klontervorming met verlamming van een achterpoot als gevolg, plotse dood. 
Momenteel is het uitvoeren van een echocardiografie (hartecho) de enige manier om HCM met zekerheid vast te stellen of uit te sluiten bij de Brits Korthaar. Verantwoorde fokkers zullen hun fokdieren laten controleren op deze aandoening en enkel fokken met dieren die vrij zijn van HCM. De ziekte kan langere tijd gemaskeerd blijven, daarom is het belangrijk om de echocardiografie ieder jaar te herhalen.

PKD (polycystic kidney disease)

PKD is een ongeneeslijke erfelijke aandoening waarbij er meerdere met vocht gevulde holtes (cysten) worden gevormd ter hoogte van de nieren. De cysten worden steeds groter en nemen de plaats van gezond nierweefsel in. Hierdoor zal de nierfunctie steeds meer achteruit gaat. Een verminderde nierfunctie gaat gepaard met symptomen van meer drinken, meer plassen, frequent braken, verminderde eetlust, vermageren, etc. 
Er bestaat bij de Brits Korthaar een betrouwbare DNA test waarmee de ziekte kan uitgesloten worden. Ook echo van de nieren kan aangewend worden voor uitsluiting. Verantwoorde fokkers zullen hun dieren screenen op deze aandoening en enkel fokken met dieren die vrij zijn van PKD.

FIV (feline immunodeficiency virus)
FELV (feline leukemie virus)

FIV wordt ook wel kattenaids genoemd. Het virus wordt voornamelijk overgedragen via vecht- en bijtwondes, maar overdracht kan ook tijdens de dracht of via de moedermelk gebeuren. Het virus tast het afweersysteem aan. Initieel zullen er geen of slechts vage symptomen aanwezig zijn. Gemiddeld 3-5 jaar na besmetting zullen symptomen zoals chronische tandvleesontsteking, terugkerende koorts, aanhoudende verkoudheid etc optreden. Het afweersysteem van de kat is dan zodanig verzwakt dat het lichaam veel vatbaarder wordt voor andere virussen, parasieten, bacteriën en schimmels. Bijgevolg kan een banale infectie het lichaam fataal worden. Er bestaat momenteel geen behandeling om FIV te genezen, maar er kan wel ondersteuning gegeven worden aan FIV positieve katten waardoor ze gemakkelijker de secundaire infecties kunnen overwinnen. Er is nog steeds geen vaccin beschikbaar om de ziekte te voorkomen. De enige manier om besmetting te voorkomen, is om ervoor te zorgen dat er geen contact mogelijk is met besmette katten. Katten die vrij buiten lopen hebben dus een hoger risico. 

FELV wordt ook wel leukose genoemd. Het virus wordt vooral overgedragen door langdurig sociaal contact zoals gemeenschappelijk gebruik van de kattenbak en van voer- en drinkbakjes of door elkaar te wassen. In mindere mate kan het virus door bijtwondes, tijdens de dracht of via de moedermelk worden overgedragen. Het virus geeft bloedarmoede, tumoren en een verminderde afweer. Symptomen treden op vanaf enkele maanden tot 2 à 3 jaar na besmetting. Er bestaat geen behandeling tegen deze ziekte, al zijn er net zoals bij FIV wel ondersteunende maatregelen mogelijk. Voor deze ziekte bestaat er gelukkig wel een vaccin om besmetting grotendeels te voorkomen. 

De diagnose van deze ziektes wordt gesteld via een gecombineerde bloedtest waarbij beide ziektes samen getest kunnen worden. Fokdieren worden best jaarlijks of halfjaarlijks getest FIV en FELV.

FIP (feline infectieuze peritonitis)

FIP ontstaat door mutatie van FCoV (feline corona virus). FCoV is een onschuldig virus dat voorbijgaande klachten van diarree geeft. Het komt wijdverspreid voor in de hele kattenpopulatie. Zo'n 80-90 % van de katten zal ooit besmet geraken met dit virus. Bij ongeveer 10% van de besmette katten zal het onschuldige FCoV muteren naar FIP, binnen deze groep zal ongeveer 0.7-1.4% van de katten ziek worden. De reden waarom het virus soms muteert en ziekte veroorzaakt, is nog niet volledig gekend. Risicofactoren zijn o.a. stress, een verminderde afweer, katten die samenleven in grote groepen en er zou ook een erfelijke component bestaan. FIP wordt vooral gezien bij katten jonger dan 2 jaar. Deze ziekte kan erg uiteenlopende symptomen geven en wordt bijgevolg opgedeeld in 4 verschillende vormen: de droge vorm, de natte vorm, de oculaire vorm en de neurologische vorm. De verschillende vormen kunnen ook samen voorkomen. De meest voorkomende symptomen zijn sufheid, verminderde eetlust, groeiachterstand, (terugkerende) koorts, oogontstekingen, vochtophoping in de buikholte en/of borstholte, geelzucht, neurologische symptomen zoals zwalpen, omvallen, epilepsie, etc. De diagnose is niet gemakkelijk om te stellen en is meestal een waarschijnlijkheidsdiagnose. Hiervoor wordt er gekeken naar zowel de klinische symptomen, het bloedbeeld als aanvullende testen. Tot voor kort was FIP jammer genoeg altijd een doodsvonnis. Gelukkig bestaat er ondertussen een behandeling met een virusremmer. Hierbij wordt er gedurende 12 weken behandeld met onderhuidse injecties of capsules. Daarna volgt er nog een observatieperiode van 12 weken om te zien of er geen herval optreedt. De behandeling heeft een hoog slaagpercentage. Ongeveer 90 % van de katten zal de ziekte overwinnen als ze de eerste week van de behandeling overleven. 

bottom of page